In de lokale politiek is de status van het bekende monument Hagia Sophia een verhit discussiepunt. Al langer wordt er gesproken om opnieuw islamitische gebedsdiensten toe te laten in het voormalige gebedshuis.
De regerende Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) wil voor een definitieve beslissing wachten op het advies van de Turkse Raad van State, dat op 2 juli verwacht wordt.
Toch stond het punt op 16 juni op de agenda van de Presidentiële Hoge Adviesraad, voorgezeten door president Recep Tayyip Erdoğan.
“Als God het wil, houden we na de vergadering op 2 juli opnieuw gebedsdiensten in de Hagia Sophia”, zei Erdoğan.
Op de vergadering dinsdag werd ook voorgesteld om de eerste gebedsdienst op 15 juli te houden. Op die dag is het 4 jaar geleden dat de mislukte staatsgreep plaatsvond.
Eerder had Erdoğan laten weten dat de overheid alle nodige stappen zal nemen om de Hagia Sophia opnieuw om te vormen tot moskee als de Raad van State dat op 2 juli toelaat.
De Raad van State onderzoekt op dit moment of een decreet uit 1934 geannuleerd kan worden. In dat decreet werd beslist dat de Hagia Sophia voortaan een museum zou zijn. Er wordt verwacht dat de uitspraak begin juli volgt.
Vanuit de oppositie komt er kritiek op het voorstel om de Hagia Sophia opnieuw tot museum om te vormen.
Parlementslid İbrahim Kaboğlu van de Republikeinse Volkspartij (CHP) vindt dat onroerend erfgoed zoals de Hagia Sophia, maar ook de Sultanahmet-moskee en het Topkapı-paleis, musea zouden moeten blijven.
Zijn suggestie vindt geen gehoor bij de AKP. Woordvoerder van AKP, Ömer Çelik, noemde het voorstel van de CHP respectloos tegenover de Turkse cultuur en de Turkse waarden.