Veel van de mooiste wereldlijke en religieuze Ottomaanse gebouwen zijn het werk van een genie dat het geluk had te leven in een tijd waarin een welvarend en steeds groter wordend rijk bereid was om hem goed te betalen. Mimar Sinan (1489 – 1588) was hofarchitect onder drie sultans – Süleyman de Grote, Selim II en Murat III. Vooral belangrijk was Süleyman, die op zijn beurt zijn eretitel ‘de Grote’ voor een deel te danken heeft aan het werk van Sinan.
Sinan werd geboren in een klein dorpje bij Kayseri, als zoon van christelijke ouders. In 1513 moest hij als soldaat in dienst bij de janitsaren en nam hij deel aan alle grote Ottomaanse veldslagen van de 16de eeuw. Daardoor kwam hij in een groot deel van Zuidoost-Europa en het Midden-Oosten en zag hij topstukken uit de islamitische en christelijke architectuur. Wat hij hiervan leerde, kon hij als geniesoldaat onmiddellijk in praktijk brengen bij de bouw van bruggen, belegeringswerken, havens en zelfs schepen. Hij speelde zich in de kijker bij zijn superieuren, waaronder Sultan Süleyman die hem als erkenning van zijn kwaliteiten in april 1536 aanstelde als hofarchitect.
In 1548 voltooide Sinan zijn eerste grote opdracht voor een religieus bouwwerk, Istanbuls Sehzade Camii. Kort daarna begon hij aan een reeks ambitieuze projecten in en rond de hoofdstad, waaronder de Suleyman Camii en de watertoevoer vanaf het Belgradobos. Later werkte Sinan in de provincie. Tussen 1569 en 1575 bouwde hij de Selimiye Camii in Edirne en tien jaar later mocht hij toezicht houden op de restauratie van de Harem-i-Zerifmoskee in Mekka.
Bron: Rough Guide Istanbul