Oeigoerse studenten aan de gerenommeerde islamitische Al-Azhar Universiteit in Caïro leven ondergedoken, op de vlucht voor de Egyptische politie. Volgens Humans Rights Watch zijn 62 Oeigoerse studenten in juli opgepakt door de Egyptische politie op ogenschijnlijke vraag van de Chinese autoriteiten. Een aantal Oeigoeren is al gedeporteerd vanuit Egypte. Deze illegitieme heksenjacht op Oeigoerse studenten is tekenend voor de diplomatieke lange arm van Peking die haar verdrukkende, autoritaire controle over de Oeigoerse bevolking ook in het buitenland tracht te handhaven.
Een geschiedenis van assimilatie en onderdrukking
De Oeigoeren zijn een Turks-islamitisch volk dat ongeveer de helft van de bevolking uitmaakt in de uiterst westelijke Chinese Xinjiang (Nieuwe Grens) provincie. In de eigen taal wordt het gebied, dat sedert 1949 deel uitmaakt van de Republiek China, Oost-Turkestan genoemd. In de tweede helft van de 19e eeuw werd de regio ingelijfd bij het Chinese Rijk.
Hoewel officieel erkend als minderheid in het communistische land, hebben de Oeigoeren geen harmonieuze relatie gekend met de Chinese staat sinds haar oprichting in 1949. In het strikt communistische en autoritaire land hebben de Oeigoeren een decennialange assimilatiepolitiek, gericht op het ondergraven van de eigen cultuur, taal, religie en tradities, moeten ondergaan.
Tegenwoordig is de minderheidsgroep nog steeds het doelwit van een beteugelende Chinese staatscontrole. De uitoefening van de islam wordt sterk beknot, er heerst een systematische discriminatie op de arbeidsmarkt en grootste bouwprojecten, aangevuld met een massale, staatsgesteunde immigratie van Han Chinezen, verdringen de lokale Oeigoerse bevolking uit hun eigen leefmilieus. De Chinese autoriteiten eisen de deportatie van gevluchte Oeigoeren in het buitenland terug naar China, of zelfs Oeigoeren die simpelweg in het buitenland studeren zoals de studenten in Egypte.
De welvaart in de regio is in een stijgende lijn, maar enkel de geïmmigreerde Han Chinezen profiteren van de nieuwe rijkdom. De Oeigoeren blijven in een erbarmelijke socio-economische toestand achter. In samenhang met de culturele en religieuze repressie en brutale aanpak van elke vorm van dissidentie drijft de grote socio-economische ongelijkheid de etnische spanningen nog meer op.
Internationale zwijgzaamheid
Tussen de situatie van de Oeigoeren en de Tibetanen vallen er veel parallellen te trekken. Beide zijn minderheidsgroepen die sinds 1949 een repressieve assimilatiepolitiek vanwege de Chinese staat ondergaan. De toestand van de Tibetanen kent een grote internationale bekendheid en zorgt zelfs voor diplomatieke spanningen tussen Peking en andere landen, waarbij deze landen het actief opnemen voor de Tibetaanse zaak, gepersonaliseerd door de Dalai Lama. De kwestie van de Oeigoeren kent nauwelijks internationale vermaardheid. Van landen die hun diplomatiek arsenaal gebruiken voor de Oeigoerse zaak kunnen we a fortiori helemaal niet spreken.
Naar aanleiding van de Olympische Spelen in 2008 kreeg Peking veel kritiek te verduren voor haar harde aanpak van Tibetaanse betogers. Voor haar onverbiddelijke beteugeling van de Urumqi-rellen uit 2009 waren de diplomatieke reacties uit internationale hoek zeer mild.
De repressie van de Chinese overheid richt zich ook aanzienlijk op de islamitische levenswijze en gebruiken van de Oeigoeren. Afgaande op de grote islamitische solidariteit die heerst voor de Palestijnse zaak of de Syrische kwestie, zou men ook meer aandacht en sympathie voor de Oeigoeren verwachten. Hoewel islamitische ngo’s en middenveldorganisaties hun solidariteit betuigen voor de Oeigoeren, blijft het op statelijk niveau oorverdovend stil. Niemand wilt het machtige China tornen voor een onbelangrijke 8 miljoen Oeigoeren.
Turkse solidariteit
De uitzondering op de geïsoleerde positie van de Oeigoeren en het gebrek aan internationale steun betreft de opstelling van Turkije over de aangelegenheid. In de Turkse publieke opinie heerst er een omvangrijke en innige sympathie voor de Oeigoeren. Er leeft een bescheiden Oeigoerse gemeenschap in Turkije, voornamelijk bestaande uit vluchtelingen. Turkije heeft in het verleden haar steun uitgesproken voor de Oeigoeren. In de jaren 90 ontvingen de Oeigoeren voornamelijk steun van pan-turkistische elementen binnen de Turkse staat. De immens populaire Oeigoerse leider Isa Alptekin die voor een vreedzaam verzet en seculier-nationalistisch discours pleitte, kreeg in 1995 een begrafenis in het Topkapipaleis in Istanbul. Het onderwerp van de Oeigoeren vormt dan ook sinds lang een heet hangijzer in de diplomatieke relaties tussen China en Turkije.
Ook onder het AKP-bewind lijkt vanuit de Turkse overheid grote steun te gegeven worden aan de Oeigoeren. De retoriek van de AKP-regering en gelieerde media is sterk pro-Oeigoers en bij vlagen zelfs fervent anti-Chinees. Diplomatieke consulaten gaven Turkse paspoorten aan Oeigoerse vluchtelingen in Thailand om veilig te ontsnappen aan de Chinese eisen tot deportatie.
Deze steun is echter niet zo uitgesproken en onvoorwaardelijk als men doet lijken. Bij staatsbezoeken aan China verandert de toon snel. President Erdogan sprak bij zijn staatsbezoek in 2015 (foto) de volle steun van Turkije uit voor China. Begin augustus verklaarde Minister van Buitenlandse Zaken Cavusoglu bij zijn bezoek dat ‘anti-Chinese berichtgevingen in Turkse media aangepakt zouden worden’. De belangrijke Oeigoerse mensenrechtenactiviste en presidente van het ‘World Uyghur Congress’ Rabia Kadir (foto) wordt de toegang tot Turkije steevast geweigerd onder druk van de Chinese autoriteiten. De kwestie van de Oeigoeren wordt met de mantel der geopolitieke ambities bedekt.
Broederlijkheid versus ambities
De Turkse benadering tot de Oeigoerse aangelegenheid is altijd een dubbelzinnige relatie geweest. Eind jaren 90 verboden de Turkse autoriteiten zelfs de blauwe Oost-Turkestaanse vlaggen bij demonstraties. Gedreven vanuit broederlijke, nationalistische sympathieën en getemperd vanuit geopolitieke overwegingen: indien zelfs Turkije niet eens haar volle steun aan de Oeigoeren kan leveren, is steun verwachten van derde landen dan ook weinig realistisch.
Tayfun Anil (21) is student Rechten aan de Universiteit Antwerpen en vice-praeses van studentenvereniging TOY.
Lees ook: Eén jaar na 15 juli, Turkije en het Westen: wie heeft er gelijk?