Feitelijk ging het mis op Koningsdag 2019, toen hij in de Utrechtse Central Studios tot diep in de nacht met zijn neef en een paar vrienden feestvierde. Voor die tijd had hij eenmalig een pretballonnetje leeggezogen.
Maar in de Central Studios stonden gastanks van een paar meter hoog, zegt hij, en talloze bezoekers waren met ballonnen bezig.
“Niet normaal. 5 euro per stuk moest je betalen voor een ballon. Dom misschien, maar ik dacht: als zoveel mensen dat kunnen doen in een gelegenheid als deze, zal het wel niet gevaarlijk zijn. Ik nam ook een paar ballonnen.”
Na een hijs lachgas is een half minuutje alles lekker wazig, legt hij uit, de wereld komt anders door.
“Je bent even niet jezelf. Dat is oké. Lekker amuseren met je vrienden, beetje chillen op muziek. Blowen is rustiger, na lachgas trilt alles. Vandaar dat er ook zoveel auto-ongelukken gebeuren.”
Op zich hield hij zich na dat feest nog redelijk in, zegt Ibrahim, tot de lockdown wegens het coronavirus kwam. Vanaf dat moment konden hij en zijn vriendin nergens meer heen.
“We zaten ons na boodschappen halen en auto wassen maar wat op de bank te vervelen. Dus namen we een ballonnetje, het werden er twee, en op een gegeven moment bestelden we een gasfles en namen er 75 per dag. En dat een paar maanden lang. Het heeft me duizenden euro’s gekost, al mijn spaarcenten.”
Een paar weken later was hij weer terug in de hospitaal. “Uit het niks was de pijn weer in alle hevigheid terug. Alsof er stroom door mijn lichaam ging, met een soort spasme in mijn handen en vingertoppen. Die waren zo gevoelloos dat ik de aansteker in mijn broekzak niet eens kon vinden.”
Lachgas heeft nog een nare kant, zegt hij. Als je na gebruik lacht, danst of sekst is er niks aan de hand. “Maar als er iets serieus besproken wordt, kan het mislopen. Je begrijpt elkaar niet meer, hoort wat je wilt horen. Het maakt je agressief en daardoor ontstaat er ruzie. Het is duivels spul. Het is wachten op de eerste lachgasmoord.”
Misschien is hij net op tijd gestopt en komt het nog goed. Sinds enkele weken loopt hij weer en werkt in de sportschool aan zijn conditie.
“Maar stel dat het zo de rest van mijn leven blijft. Die gedachte maakt me gek. Dan hoeft het niet meer voor mij. Ik probeer ertegen te vechten, maar laatst had ik aandrang om weer een ballonnetje te nemen. Mijn neef hield me tegen.”
Rooskleurig is de toekomst niet. “Ik wilde ooit weer gaan werken, maar het ziet er door het lachgas slecht uit. Mijn advies? Blijf ervan af. Het is tyfuszooi.”
Bron: TT