Vandaag is het vier jaar geleden dat in Turkije een dodelijke poging tot staatsgreep plaatsvond, op 15 juli 2016.
Er worden verscheidene herdenkingen georganiseerd ter ere van de gesneuvelden.
Over heel het land worden plechtigheden gehouden op “15 juli, dag van democratie en nationale eenheid.” Zowel gewone burgers als toppolitici nemen eraan deel.
President Recep Tayyip Erdoğan legde eerst bloemen neer bij het Monument van de Gesneuvelden. Daarna woonde hij een herdenkingsplechtigheid bij in het parlement.
In de nacht van 15 juli probeerde een kleine groep militairen de democratisch verkozen regering omver te werpen. Daarbij gebruikten ze zwaar geschut, zoals gevechtsvliegtuigen, helikopters en tanks. Men neemt aan dat de militairen lid waren van FETÖ.
Die nacht trokken duizenden burgers in heel het land de straat op om de opstandige soldaten te stoppen. Daarbij vielen meer dan 250 slachtoffers en meer dan 2.000 gewonden.
Rond 10 uur ’s avonds werd de Bosporusbrug in Istanbul kapotgeschoten en het parlement werd bestookt met raketten. De rebellen waren ook van plan om een moordaanslag te plegen op Erdoğan, die op dat moment in de Egeïsche provincie Marmaris was.
Er vlogen straalvliegtuigen over de belangrijke gebouwen in Istanbul en Ankara en de nationale televisieomroep TRT werd bezet.
Tot vroeg in de ochtend verschenen de toppolitici op verschillende andere televisiezenders, om de bevolking ervan te verzekeren dat ze op post bleven.