De Hagia Sophia zal altijd historisch werelderfgoed blijven. Dat vertelt İbrahim Kalın, woordvoerder van de president, aan Anadolu Agency tijdens een exclusief interview.
“De wereldberoemde Hagia Sophia in Istanboel blijft een erfgoed van de hele wereld en de heropening van het eeuwenoude bouwwerk als moskee verandert daar niets aan.”
Volgens hem zullen toeristen de Hagia Sophia kunnen blijven bezoeken. “We zullen alle christelijke elementen in het bouwwerk in ere houden zoals onze voorvaderen ook gedaan hebben. Dat gebed en toerisme samen kunnen gaan, bewijzen de Blauwe Moskee, de Fatih-moskee en de Suleymaniye-moskee, maar ook de Notre-Dame-kathedraal en de Sacré-Coeur-basiliek in Parijs.”
Volgens president Recep Tayyip Erdoğan zijn er in Turkije nog minstens 400 niet-islamitische gebedshuizen, kerken en synagogen, die open zijn voor gebed.
“De niet-islamitische gemeenschap is al eeuwen een belangrijk onderdeel van de Turkse maatschappij, en ook nu worden minderheden hier niet onderdrukt”, aldus de president.
Ook Kalın beweert dat er geen discriminatie is tegen minderheden. “Dat zullen leden van de joodse of de christelijke gemeenschap kunnen beamen.”
De Hagia Sophia werd in de 6de eeuw gebouwd als kerk. Na de verovering van Istanboel door het Ottomaanse rijk werd het bouwwerk een moskee, en in 1934 werd besloten het gebouw in te richten als museum.
Kalın benadrukt dat de Hagia Sophia nog het minst van al een museum is. “De Hagia Sophia is gedurende 500 jaar een moskee gebleven, en daarvoor nog bijna een millennium een kerk.”
Kalın vindt dat de AKP, die al 15 jaar aan de macht is in Turkije, historische stappen heeft ondernomen om religieuze pluraliteit, vrede en stabiliteit te brengen.
De Hagia Sophia is een voormalige kathedraal die het centrum is geweest van de christelijk-orthodoxe kerken. Na de verovering van het toenmalige Constantinopel, hoofdstad van het christelijke Byzantijnse rijk, in 1453, maakten de Ottomaanse veroveraars er een moskee van.
Na de val van het Ottomaanse Rijk vlak na de Eerste Wereldoorlog veranderde Kemal Musafa ‘Atatürk’ het gebouw in een museum.