Zeven families die werden verhinderd de Syrische stad Afrin te verlaten door de YPG/PKK, verschuilden zich gedurende een maand lang in de kelder van een gebouw in de hoop het conflict te overleven.
Heysem Alo, een 38-jarige man, en een van de 35 mensen die het conflict overleefden in de kelder van het gebouw, vertelde Anadolu Agency verhalen van het conflict en het leed waar zij doorheen moesten tijdens de loop van het conflict in de stad.
“We waren enorm bang van de YPG/PKK terroristen in de stad omdat we goed genoeg wisten tot wat deze in staat zijn.”
De Turkse troepen en het Vrije Syrische leger slaagden er op zondag 18 maart in de controle over het centrum van de stad Afrin over te nemen. Het offensief maakte deel uit van de bredere militaire Operatie Olijftak die op 20 januari dit jaar werd gelanceerd met als doel het uitschakelen van de YPG/PKK terroristen en de terroristen van Daesh.
“Ik hoop dat we vanaf nu terug betere tijden tegemoet gaan, het hele land zal een periode van vrede kennen.”
Sena Alo, een 11-jarig meisje, gaf ook aan enorm blij te zijn. Voor de eerste keer in een maand kon ze nog eens op straat spelen wat voordien compleet onmogelijk was. Het meisje gaf aan het spelen in de straat enorm gemist te hebben.
Afrin was reeds gedurend langere tijd (sinds juli 2012) een hoofdschuilplaats voor de terroristen van de YPG/PKK, het gevolg van het regime van Assad die de stad zonder slag of stoot aan de terroristen overgaf.