Er zijn steeds meer aanwijzingen dat de 67-jarige president van Turkije ernstig ziek is, en dat kan slecht nieuws zijn voor de politiek van het land.
Sinds 2019 hebben Turkije-experts, journalisten en opiniepeilers hun oog laten vallen op de Turkse parlementsverkiezingen die gepland staan voor 2023.
Dat komt waarschijnlijk omdat de regerende Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) bij de lokale verkiezingen van 2019 vernederende nederlagen leed van haar burgemeesterskandidaten in de belangrijkste bevolkingscentra van Turkije, waaronder Istanbul.
Uit regelmatige peilingen sinds die verkiezingen blijkt dat de populariteit van de AKP gedaald is, ook al behoudt ze haar greep op de politieke instellingen en de media van Turkije.
Erdogan kan inderdaad kwetsbaar zijn in de aanloop naar 2023, maar niet noodzakelijkerwijs op de manier die de meeste mensen denken. Er zijn tekenen dat hij misschien te ziek is om zich herkiesbaar te stellen.
De afgelopen maanden is een reeks video’s opgedoken waarin de Turkse leider er niet goed uitziet. Sommige video’s zijn niet zo duidelijk als andere, maar bij elkaar roepen ze toch een aantal duidelijke vragen op over de gezondheid van Erdogan.
In één fragment bijvoorbeeld lijkt de president de hulp van zijn vrouw en een helper nodig te hebben bij het nemen van een trap.
In een ander filmpje lijkt hij te schuifelen en moeite te hebben met lopen in Anitkabir, het mausoleum van Mustafa Kemal Ataturk, de stichter van Turkije.
En in een video die afgelopen juli veel aandacht kreeg, lijkt Erdogan tijdens een op televisie uitgezonden vakantiegroet aan AKP-leden weg te kwijnen en zijn woorden te verdraaien.
Op sommige momenten zag hij er nogal uitgemergeld uit. Samen met deze beelden doen geruchten de ronde over de gezondheid van de president – waaronder verhalen dat hij te maken zou hebben met toenemende vergeetachtigheid, ademhalingsproblemen, verwardheid, overgeven en de implantatie van een inwendige defibrillator.
Volgens dezelfde verhalen zou de president meer doktoren om zich heen hebben, minder contact hebben met de pers en pijnstillers toegediend krijgen voor hij naar buiten treedt.
In andere video’s leek hij immers perfect in orde. Toen hij op 26 september voor Face the Nation verscheen, zag hij er misschien niet meer zo energiek uit als vroeger, maar hij is 67 – niet oud, maar ook niet jong – en hij is al meer dan 18 jaar aan de macht, en dat moet zijn tol wel eisen.
Onder deze omstandigheden is het het overwegen waard dat een andere sterke man een Turkije na Erdogan zou kunnen regeren, misschien onder een noodtoestand.
Tot de machtigste figuren in Turkije behoren, naast Erdogan, inlichtingenchef Hakan Fidan, minister van Landsverdediging Hulusi Akar en minister van Binnenlandse Zaken Suleyman Soylu.
Van de drie lijkt Hulusi Akar het best gepositioneerd om het leiderschap op zich te nemen. Fidan is goed bekend bij de Turken, maar hij opereert vooral achter de gesloten deuren van de Nationale Inlichtingendienst.
Soylu is beschadigd nadat een Turkse maffiabaas genaamd Sedat Peker suggereerde dat de minister van Binnenlandse Zaken corrupt was en in bed lag met de georganiseerde misdaad in een reeks van YouTube-video’s.
Akar heeft ook een voordeel ten opzichte van Fidan of Soylu dat geen van beiden kan evenaren: de strijdkrachten.
Analisten hebben de neiging om de rol van het leger in de Turkse politiek te negeren sinds de hervormingen in 2003 en 2004 de strijdkrachten onder civiele controle brachten.
Toch heeft Akar, de stafchef tijdens de poging tot staatsgreep en later minister van Landsverdediging, een centrale rol gespeeld in de hervorming van de strijdkrachten na juli 2016, waardoor de militairen wellicht weer een politieke rol kunnen spelen.
Bron: Turkse media