De Syrische regering heeft aangekondigd een replica te bouwen van de iconische Hagia Sophia in Istanboel. Dat berichtte het Libanese persagentschap Al-Modon.
Deze aankondiging is een reactie op de Turkse beslissing om het monument weer een moskee te maken. De kleinere versie van het oude Byzantijnse bouwwerk komt in de stad Al-Suqaylabiyah, en Rusland, een belangrijke bondgenoot van het Assad-regime, zal het project financieel steunen.
Volgens de krant Moscow Times moet de Russische steun aantonen hoe belangrijk het is dat verschillende religies vreedzaam met elkaar in dialoog gaan. In Al-Suqaylabiyah, in de centraal-Syrische provincie Hama, woont een Grieks-orthodoxe meerderheid.
“Syrië biedt duidelijk de mogelijkheid voor vreedzame en positieve interreligieuze dialoog. In Turkije is die mogelijkheid er niet”, vertelt Russisch parlementslid Vitaly Milonov aan de Russische staatskrant RIA Novosti.
Eerder deze maand had Syrisch president Bashar al-Assad aangekondigd geen enkel gebedshuis om te vormen van het ene geloof naar het andere.
Volgens Al-Modon is de kleine Hagia Sophia het hersenkind van Nabeul Al-Abdullah, de leider van een regeringsgezinde Syrische militie. Nadat Al-Abdullah toestemming voor het project gekregen had bij de Grieks-orthodoxe metropoliet van Hama, wendde hij zich met zijn plannen tot het Russische leger.
“Ik denk dat elke Rus wel wil helpen. Dit project zal zeer belangrijk zijn voor alle orthodoxe christenen, en ik ben ervan overtuigd dat elke orthodoxe christen zijn naam gebeiteld wil zien op minstens 1 steen of baksteen die voor dit project gebruikt wordt”, aldus Milonov.
Syrische christelijke gemeenschap
Leden van de oppositie verklaarden aan Al-Modon dat de Russische overheid met haar steun voor de kleine Hagia Sophia alleen de bedoeling heeft om haar interventie in het Syrische conflict te rechtvaardigen.
Met andere woorden: de interventie is gerechtvaardigd omdat er banden zijn met de Syrische christelijke gemeenschap.
De oorspronkelijke Hagia Sophia is in haar bijna 1.500-jarig bestaan eerst 1 van de belangrijkste zetels voor het christendom geweest, en daarna voor de islam. De wijziging van status heeft dus gevolgen voor volgelingen van beide religies. Het bouwwerk staat ook sinds 1985 op de werelderfgoedlijst van de Unesco.
In 1934 was de eerste Turkse president, Mustafa Kemal Atatürk, bezig om een seculiere Turkse republiek op te bouwen uit de restanten van het verslagen Ottomaanse rijk. Als onderdeel daarvan besloot zijn regering dat jaar om de Hagia Sophia tot museum om te vormen.
Het decreet dat de status van het bouwwerk toen bepaalde, werd op 10 juli vernietigd door de Turkse Raad van State. Dat effende voor huidig president Recep Tayyip Erdoğan het pad om er opnieuw een moskee van te maken.