Turkije stelt zich militair steeds agressiever op in de regio tegen terreur. Na de interventies in Noord-Syrië en Libië, heeft het Turkse leger woensdag een groot grond- en luchtoffensief gelanceerd tegen de terreurbeweging PKK in Noord-Irak. Dat schrijft NRC Handelsblad, een liberaal Nederlands dagblad.
De Turkse regering presenteert al deze militaire avonturen, die dit jaar 2 miljard lira (260 miljoen euro) hebben gekost, als een strijd tegen terrorisme.
Maar er is meer aan de hand. President Erdogan wil van Turkije maken, met bijbehorende defensie-industrie, en deinst er niet voor terug om zijn belangen gewapenderhand veilig te stellen.
Operatie Tijgerklauw is het grootste Turkse offensief in Noord-Irak in jaren, waarbij onder meer gevechtsvliegtuigen, gewapende drones, helikopters, commando’s en grondtroepen betrokken zijn.
Volgens analisten is het doel van de operatie waarschijnlijk om een strategische bergrug aan de grens tussen Turkije en Irak te bezetten en daar mogelijk militaire bases op te zetten.
De operatie lijkt te worden gecoördineerd met Iran. Het Iraanse leger voerde artilleriebeschietingen uit op de Iraakse regio Haji Omaran, aan de grens met Iran, terwijl Turkse gevechtsvliegtuigen daar gelijktijdig bombardementen uitvoerden.
De regio is de afgelopen jaren vaker bestookt door Iran omdat zich daar Iraans-Koerdische oppositiegroepen zouden hebben genesteld.
Bagdad reageert terughoudend
Het Turkse offensief komt enkele dagen na Operatie Adelaarsklauw, waarbij vliegtuigen en drones 81 doelen van de PKK in Noord-Irak bombardeerden, van de regio Sinjar in het westen tot de Kandil-bergen in het oosten. Dit leidde tot protesten in Sinjar, een gebied dat wordt gedomineerd door de yezidi’s.
Volgens Turkije is Sinjar een nieuwe uitvalsbasis van de PKK. Vanwege zijn ligging fungeert de regio als een corridor voor PKK-terroristen die op en neer reizen tussen Noord-Syrië en Kandil, waar het hoofdkwartier van de PKK is gevestigd.
De Iraakse regering en de regering van de autonome Koerdische regio hebben nog niet gereageerd op het offensief – wat duidt op hun medeweten.
Bagdad heeft dinsdag wel de Turkse ambassadeur op het matje geroepen uit protest tegen de bombardementen. „We roepen Turkije op om deze schendingen [van onze soevereiniteit] te stoppen”, verklaarde het Iraakse ministerie van Defensie.
Maar Turkije vindt dat Bagdad niet genoeg doen om de PKK te verjagen uit Irak, van waaruit de PKK aanvallen beraamt in Turkije. Om die reden heeft Ankara de afgelopen jaren ongeveer twintig bases opgezet in Noord-Irak – wat zo nu en dan leidt tot plichtmatige verontwaardiging vanuit Erbil.
De Turkse militaire aanwezigheid in Irak lijkt effect te sorteren. De PKK voert de afgelopen jaren relatief weinig aanvallen uit in Turkije. De strijd bleef grotendeels beperkt tot Noord-Irak, waar 70 procent van alle PKK-doden vielen in 2020, met name bij Turkse luchtaanvallen.
Desondanks zegt Turkije dat Operatie Tijgerklauw een reactie is op een recente toename van aanvallen op onze politiebureaus en militaire bases.