En hij heeft grote ambities: “Ik wil poëzie van haar piëdestal halen, weg uit die hermetische, botanische tuin. Ik wil poëzie naar de tuinwijk brengen, naar de cités, naar de man in de straat. Dat het geen ver-van-mijn-bedshow is.”
Turkse mijnwerker
Mustafa Kör (1976) groeide op als zoon van een Turkse mijnwerker in Opgrimbie, in een kleurrijke wijk “waar de buurman een Italiaan of een Griek was”. Het was een inspirerende tijd, een bron om uit te putten.
“Ik wil dat poëzie weer hip wordt. Ik heb bijvoorbeeld een project gedaan in een technische school met jongeren,
Mustafa Kör was in het verleden al stadsdichter van Genk “op een moment dat ik nog geen gedicht op papier had gezet.”
Zonder overdrijven: de literatuur heeft mijn leven gered
Mustafa Kör liep geen makkelijk parcours in het leven. Naast zijn migratie-achtergrond is er ook zijn fysieke handicap. Hij kreeg op zijn 22e een zwaar auto-ongeluk, waardoor hij in een rolstoel terechtkwam.
“Als dat geen roman is,” lacht Kör wat schamper. “Iedereen heeft zijn demonen. Het is wel wat als je als jongeman te horen krijgt dat je nooit meer zal stappen. Maar de wonderen zijn de wereld niet uit. Door die beperking en dat “stalen ros” heb ik de literatuur ontdekt.”
“Ondanks dat het leven pijn, miserie en verlies is, zijn er ook momenten van loutering. Zo’n meevaller was de literatuur.
Leven gered
Zonder overdrijven: de literatuur heeft mijn leven gered. Het is een godsgeschenk, een soort honing en dan vervaagt al de rest. Zelfs een handicap is dan secundair.”
Ook in Nederland en in andere landen is er een Dichter des Vaderlands.
Bron: Belgische media