Het Turkse en Russische leger plegen intensief overleg over de situatie in Idlib. Dat heeft Dmitry Peskov, de woordvoerder van het Kremlin, eerder deze week gezegd.
“Het Turkse en Russische leger wisselen intensief informatie uit. Er is nog geen overleg op hoog niveau geweest (over de situatie in Idlib), maar als de presidenten dat nodig achten kan dat er ongetwijfeld snel komen,” zei Peskov in een interview in Moskou.
Peskov deed die uitspraken na een aanval van het Syrische regime op Idlib eerder die dag. Daarbij zijn zes Turkse soldaten omgekomen. Rusland is een trouwe bondgenoot van het regime.
De provincie Idlib, in het noordwesten van Syrië, is altijd al het bolwerk van de oppositie en de gewapende rebellengroepen geweest, sinds het uitbreken van de burgeroorlog in 2011.
Momenteel wonen er zo’n 4 miljoen mensen, waaronder ook honderdduizenden vluchtelingen uit heel het land, die de voorbije jaren door het regime op de vlucht gejaagd werden.
Akkoord
In september 2018 bereikten Turkije en Rusland een akkoord. Idlib moest een de-escalatiezone worden, waar alle gewelddaden uitdrukkelijk verboden waren.
Het regime en zijn bondgenoten hebben dat staakt-het-vuren echter geregeld geschonden. Ze voerden verschillende aanvallen uit op het gebied, met ten minste 1300 burgerslachtoffers tot gevolg.
Op 10 januari liet Turkije weten dat er een nieuw staakt-het-vuren zou ingaan op 12 januari, vlak na middernacht. Maar het regime en de door Iran gesteunde terroristische groeperingen gingen door met hun grondoffensief.
Sinds het begin van 2019 zijn al zowat 1,5 miljoen Syriërs gevlucht in de richting van de Turkse grens, door de aanhoudende aanvallen.
Syrië is al sinds begin 2011 verwikkeld in een bloedige burgeroorlog. Toen kreeg het regime te maken met protesten voor meer democratie, die onverwacht hevig waren.
Sindsdien zijn er al honderdduizenden slachtoffers gevallen en meer dan 10 miljoen mensen op de vlucht gejaagd, volgens de VN.