Op 23 juni trekken de inwoners van Istanbul nog maar eens naar de stembus – voor de tweede keer in amper drie maanden. Ik was zeer vereerd toen ik op 31 maart tot burgemeester van Istanbul werd verkozen door mijn stadsgenoten – ondanks dat het electorale speelveld zwaar in ons nadeel was.
Maar de regeringspartij van president Recep Tayyip Erdoğan besloot dan tegen de uitslag in beroep te gaan. Ze zette heel het mechanisme in gang om nieuwe verkiezingen te doen uitschrijven. Het zal snel blijken of dat een goede gok was voor de president en zijn bondgenoten.
De voorbije 25 jaar werd Istanbul steeds geregeerd door politieke krachten van dezelfde strekking als Erdoğans Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP). Toen ik vorig jaar de uitdaging aannam, kwam ik tegenover een ervaren politieke tegenstander te staan. Hij was wijd en zijd bekend dankzij zijn status als voormalig minister, parlementsvoorzitter en premier. Toch ben ik eraan begonnen met de overtuiging dat ik de verkiezingen kon winnen door mensen rechtstreeks aan te spreken, ongeacht hun ideologie. Op die manier zou ik aantonen dat diversiteit een kracht is en geen zwakte.
Als burgemeester van Beylikduzu (een district van Istanbul waar verschillende culturen samenleven) heb ik geleerd dat je de barrières van wantrouwen en vijandigheid tussen mensen, gecreëerd door de politiek van de angst, kan overwinnen. Daarvoor was het cruciaal om in te zetten op een goed bestuur, dichtbij mijn mensen te staan en ontvankelijk te zijn voor hun noden.
Iedereen die zich vandaag in Turkije kandidaat stelt voor een politiek ambt krijgt af te rekenen met een sfeer van extreme polarisatie. Ik besloot de uitdaging aan te gaan door de kiezers persoonlijk aan te spreken, – geen sinecure in een stad van 15 miljoen inwoners. Maar ik was vastbesloten om op mijn elan door te gaan. Mijn liefde en respect tonen voor de mensen van Istanbul werd de basis van mijn campagne.
Waarom?
Omdat ik ervan overtuigd ben dat zo’n benadering cruciaal is om de strijd aan te gaan tegen polarisatie en autoritair populisme. De regerende AKP domineert het medialandschap in ons land. Dat maakt het voor alle oppositiepartijen extreem moeilijk om door te breken. In een dergelijke sfeer is het noodzakelijk om in de eerste plaats op het volk te focussen. Alleen op die manier, zo redeneerde ik, had ik enige hoop om het electorale speelveld wat eerlijker te maken. Dus probeerde ik zo veel mensen te ontmoeten als ik kon, van alle politieke en culturele strekkingen. Ik voerde persoonlijke gesprekken met de burgers, en we maakten daar video-opnames van die we verspreidden via de sociale media. Dat was onze manier van campagne voeren. Op die manier wou ik mijn democratische overtuigingen in praktijk brengen – want we kunnen Istanbul enkel ten goede veranderen door naar elkaar te luisteren en door samen te werken. Die video’s, die dikwijls live werden uitgezonden, oogstten veel belangstelling bij het grote publiek. Voor mij was het een kans om met de kiezer in gesprek te gaan, ondanks de bevooroordeelde media-omgeving van Turkije.
De snelste en gemakkelijkste manier om de hartslag van een stad te meten, is om door haar straten en lanen te wandelen. Dat is één van de dingen die ik het liefst doe, en het werd het belangrijkste communicatiemiddel van mijn campagne. Ik wandelde enorme afstanden tijdens mijn campagne. Op die manier bouwde ik een vertrouwensband op met gemeenschappen die decennialang politiek gemarginaliseerd werden. Ik zocht hen op waar ze te vinden zijn: in cafés, parken en op sportvelden, onderweg naar hun werk, naar school of naar de moskee.
In het hedendaagse Turkije ziet elke politicus die naar de man in de straat luistert snel genoeg in hoe het er werkelijk voor staat: als je het niet hebt over het wegwerken van economische problemen en sociale onrechtvaardigheid zullen de mensen niet luisteren. De mensen hebben geen boodschap aan grootschalige bouwprojecten of investeringsstrategieën. In tegendeel, je moet focussen op armoede en sociale onrechtvaardigheid in de steden. Op kinderen die onvoldoende onderwijskansen krijgen; op jonge mensen die kampen met werkloosheid of lage lonen; op alle achtergestelde groepen die nauwelijks aan bod komen in het stadsleven. Mijn boodschap – dat Istanbul nood heeft aan een responsievere en meer verantwoordelijke burgemeester – werd beloond door de kiezer. We behaalden de overwinning, ondanks de ontelbare hindernissen die de regeringspartij ons in de weg had gelegd om dat te voorkomen. Zeventien dagen later verklaarde de Hoge Raad voor de Verkiezingen de uitslag nietig, op aangeven van de regeringspartij.
Dus nu begint onze campagne opnieuw, in de aanloop naar 23 juni. 155.000 vrijwilligers werken dag in dag uit met ons mee. Als de wil van de kiezer gerespecteerd wordt in Istanbul, zonder interferentie in de goede werking van de rechtsstaat, dan ben ik er vast van overtuigd dat we een vuist kunnen maken tegen autoritaire macht, met behulp van de ontzagwekkende energie van de burger. We kunnen verdeeldheid overwinnen door in dialoog te gaan met de burger en naar hem te luisteren. Alleen zo kunnen we ons echt veerkrachtig tonen. En dat geldt zeker niet enkel in Turkije. Pluralisme is niet onze vijand, noch in binnen- noch in buitenland. We moeten het koesteren en op die manier van diversiteit onze kracht maken.