Griekenland noemt de beslissing om de Hagia Sophia opnieuw tot moskee om te vormen bekrompen en onnodig.
Als reactie op die beslissing eist de Griekse overheid meer Europese sancties in verband met de Turkse activiteiten, zoals de winning van gas, in de Oostelijke Middellandse Zee. Dat raakte op 14 juli bekend.
De beslissing van president Recep Tayyip Erdoğan heeft bij veel Grieken kwaad bloed gezet. Zij beschouwen het bouwwerk uit de 6de eeuw als een belangrijke pijler van het Grieks-orthodoxe geloof.
De beslissing heeft de relaties tussen beide landen, die historisch al lang moeilijk liggen, nog verder verzuurd. De Griekse overheid beschouwt de beslissing niet als een bilaterale discussie.
“Met deze beslissing kiest Turkije ervoor om te breken met het Westen en met de westerse waarden”, aldus Grieks premier Kyriakos Mitsotakis.
“Wij worden geconfronteerd met deze onnodige en bekrompen beslissing, en overwegen om op elk mogelijk niveau te reageren.”
Vorige week vernietigde de Turkse Raad van State het decreet uit 1934, waarin bepaald werd dat de Hagia Sophia voortaan een museum zou zijn. De hoogste administratieve rechtbank van het land oordeelde dat het decreet onwettig was.
Daarop kondigde president Erdoğan onder veel kritiek vanuit de internationale gemeenschap aan dat het vanaf 24 juli weer mogelijk zou zijn om islamitische erediensten te houden in het historische monument.
Een ander onderwerp van spanningen tussen Griekenland en Turkije is de situatie op Cyprus, een eiland verdeeld tussen Grieken en Turken.
Elke Grieks-Cypriotische actie om naar fossiele brandstoffen te boren in de Oostelijke Middellandse Zee, heeft Turkije aangespoord om hetzelfde te doen.
“Europa moet voor eens en voor altijd actie ondernemen. De EU moet sancties opleggen aan een land dat problemen veroorzaakt in onze regio en een steeds grotere dreiging wordt voor de stabiliteit aan de Zuidoostelijke kusten van de Middellandse Zee”, zegt Mitsotakis.