Turkije moet substantiële bewijsstukken leveren in plaats van onrechtstreekse bewijsstukken als het wil dat de EU overgaat tot de uitwijzing van personen, woonachtig in Europa, die ervan verdacht worden lid te zijn van de Gülenistische Terreurorganisatie (FETÖ). Dat zei Gilles de Kerchove, EU anti-terreur coördinator.
Kerchove was op bezoek in Ankara op 28 november voor een meeting omtrent de Turks-Europese samenwerking in verband met de strijd tegen terrorisme. Kerchove ontmoette tijdens zijn bezoek aan Ankara het hoofd van de Turkse geheime dienst (MIT) Hakan Fidan en woordvoerder van de president Ibrahim Kalin.
Niet bereid tot uitwijzing
Ankara klaagt reeds langer over het feit dat EU-staten maar niet bereid zijn over te gaan tot de uitwijzing van mogelijke FETÖ-verdachten aan Turkije.
Kerchove herinnerde Turkije eraan dat de FETÖ-organisatie tot op heden, door de EU, niet erkend wordt als een terroristische organisatie, met als gevolg dat Turkije überhaupt geen geldige aanvraag kan doen voor de uitlevering van FETÖ-leden op basis van het hebben van banden met terrorisme of een terroristische organisatie. Uitleveringen moeten gebaseerd zijn op rechtsgeldige en bewezen criminele beschuldigingen, zoals de doden die gevallen zijn tijdens de nachtelijke couppoging in Turkije in juli 2016.
Gebaseerd op criminele daad
Kerchove: “De aanklacht moet gebaseerd zijn op een criminele daad vastgelegd door en conform met de Turkse wet, het gaat hier niet om een terroristische criminele daad. Het is nu Turkije´s beurt om de EU-lidstaten te voorzien van genoeg substantiële bewijskracht om deze zaak tot een goed einde te brengen en de aangeklaagde personen in direct verband te kunnen brengen met het vermoorden van militair personeel. Aangezien wij de FETÖ in Europa niet erkennen als een terroristische organisatie kan je ook niet hetzelfde soort bewijsstukken aanleveren als bij een terroristische daad en aanklacht. In Europa en de Verenigde Staten hebben we trouwens een zeer brede definitie van wat terrorisme is, waarbij men niet alleen rekening houdt met wie de criminele daad verricht maar ook kijkt naar ondersteunende factoren en personen die de daad mee voorbereid/geadviseerd of ondersteund hebben.”
Europa beweegt in de richting van het verbieden van het openbaar dragen en vertonen van PKK-symbolen
Los van de FETÖ-zaak drong de Turkse regering er bij de EU reeds langer op aan een uitbreiding toe te voegen aan de wet omtrent verboden symboliek of het openbaar vertonen van haatdragende symboliek. De Turkse staat hoopt reeds langer de EU-lidstaten ervan te overtuigen de PKK-symboliek toe te voegen aan de lijst van verboden symbolen. Recent waren er nog verschillende opeenvolgende incidenten in allerlei Europese steden waar er op allerlei protestacties gebruik werd gemaakt van PKK-symboliek. De zaak veroorzaakte heel wat ophef.
Reeds volop aan de gang
Kerchove wijst er echter op dat het proces van het verbieden van de symboliek reeds volop aan de gang is. Zo hebben bijvoorbeeld Oostenrijk en Duitsland reeds wetten uitgevaardigd die het dragen en/of vertonen van PKK-symboliek ten strengste verbieden in het openbaar of op openbare demonstraties.
Kerchove: “Er is al heel wat vooruitgang geboekt binnen de EU betreffende het rekening houden met de zorgen van de Turkse staat. Er is een trend aan de gang waarbij steeds meer lidstaten volop in de weer zijn de PKK-symboliek te verbieden in het openbare leven.”
Het Duitse voorbeeld
Kerchove gaf ook nog aan dat hij er alles aan doet alle lidstaten ervan te overtuigen het Duitse voorbeeld te volgen en een meer agressieve politiek te voeren omtrent het verbieden van PKK-tekens en symbolen.
Kerchove: “Ik ben volop in discussie met alle verschillende lidstaten maar er moet hierbij rekening gehouden worden met de verschillende regelgevingen en grondwetten. Bij de ene verloopt het proces wat gemakkelijker en vlotter dan bij de andere. De ene heeft meer veiligheidsmechanismen ingebouwd betreffende het beschermen van zijn grondwet dan bij de andere. De wet kan heel wat verschillende vormen aannemen afhankelijk van de lidstaat waar je mee werkt.”