Het is precies één jaar geleden sinds een poging tot staatsgreep, Turkije in een spiraal van chaos, onzekerheid, instabiliteit en zinloos bloedvergiet stortte. Een groep militaire officieren uit de lagere kaders organiseerde een slordig geplande –of althans uitgevoerde- putsch. De couppoging mislukte uiteindelijk door het massaal verzet van het volk, het krachtdadig optreden van de politietroepen, een gebrek aan steun binnen een groot deel van het leger en de oppositie van een aantal hooggeplaatste generaals. Het kwaad was echter al geschied met 249 doden, meer dan 2000 gewonden en een gehavend Turkije hoewel ze haar constitutionele orde en volkssoevereiniteit behield, in absolute schok.
Miljoenen mensen overstelpten afgelopen zaterdag de straten en stadscentra in heel Turkije. In Istanbul en Ankara worden grootse herdenkingsevenementen, die president Erdoğan bijwoont, gehouden. In Ankara merk ik dat er een opgetogen sfeer van triomfantelijkheid, opluchting en gemoedsrust heerst. Het emotionele leed is echter immens. De slachtoffers van de coup, het grotendeel normale burgers, worden overal herdacht.
Wie
De eerste vraag, die meteen rees, ging over de potentiële dader(s). De Turkse overheid wist rond 23 uur op de avond van de coup al te vertellen dat de staatsgreep een daad van de gülenisten (FETÖ) binnen het leger was. Volgelingen van de invloedrijke islamitische prediker en sekteleider Fethullah Gülen verworven sinds de jaren 70 en 80 talrijke plaatsen in vele verschillende overheidsdiensten. Hun zwaartepunt lag altijd bij justitie, politie en recenter het leger.
Gepromoveerd
Een grote meerderheid van de putschistische officieren zijn officieren die gepromoveerd zijn naar aanleiding van de Ergenekon en Balyoz rechtszaken. In die zaken, gevoerd door gulenistische procureurs, werden honderden kemalistische officieren op grond van valse bewijzen opgesloten. Hooggeplaatste, burgerlijke gulenisten zoals Adil Öksuz (foto) en Kemal Batmaz waren aanwezig op de militaire luchtmachtbasis vanwaar uit de coup werd geleid. Verscheidene rapporten van buitenlandse inlichtingendiensten, serieuze Turkse journalistieke bronnen van verschillende strekkingen en andere bezwarende elementen wijzen dan ook in de richting van een gulenistische inmenging. De gehele Turkse oppositie is het unaniem eens dat de gulenisten de coup organiseerden. Deze these is recent tevens nader onderzocht en aanvaard door bepaalde Westerse kwaliteitsmedia.
De hypothese dat er eveneens facties van kemalisten en ‘opportunisten’ betrokken bij de coup waren, is vaak opgevoerd. Daar het gehele kemalistische establishment fervent tegen de coup reageerde, verschillende kemalistische generaals zich expliciet tegen de coup verzetten en na de coup een (her)promovering van kemalistische officieren binnen het leger plaatsvond, lijkt deze these weinig steek te houden. Wat er precies wordt bedoeld met opportunisten is niet duidelijk. Wellicht kan het ontevreden officieren betreffen die tijdens de volgende Hoge Militaire Raad met pensioen gestuurd zouden worden.
Eén coup, twee verhalen
Na de coup schoof de aandacht en perceptie in het Westen al zeer snel op de massale zuiveringen binnen het overheidsapparaat. Voor de Turken was dit een verhaal van onvergeeflijk hoogverraad, heroïsch volksverzet en een nationale overwinning in de traditie van de Onafhankelijkheidsoorlog. De erfenis van de geëxecuteerde Adnan Menderes naar aanleiding van de 1960-coup en de brutale repressie van de 1980-coup zijn levendig gegrift in het collectieve bewustzijn van de burgers. De putschisten gebruikten middelen en soldaten die het volk horen te dienen maar die nu juist het volk beschoten en het parlement bombardeerden. Absoluut onvergeeflijk. Dit verklaart ook meteen het wijde draagvlak voor de zuiveringen van de regering gericht tegen gulenisten, die in ieder geval als de pest gehaat worden door seculieren, nationalisten en Koerden.
Voor het Westen was dit een verhaal van een aanslag op de democratische orde maar vooral bezorgdheid, kritiek en twijfel aan het narratief van de Turkse overheid. Westerse regeringen reageerden laat, onzeker en zwakjes met de veroordeling van de couppoging. En hoe kon een oude man uit Pennsylvania in hemelsnaam het tweede grootste leger van een NAVO-lid ertoe brengen een greep naar de macht te doen? En de coup zou toch al zeker geen aanleiding mogen geven tot het zuiveren van politiemensen, rechters en procureurs?
Massale infiltratie van de gulenisten
Er bestaat geen twijfel over het zwaarwichtig antidemocratisch en sekteachtig karakter, inclusief massale infiltratie van het overheidsapparaat, van de gulenisten. Nog voor hun breuk met de AKP-regering en de coup was ik ervan overtuigd dat ze met alle middelen bestreden moeten worden, en dat ben ik nog steeds. Wie thans deze stelling inneemt over de gulenisten is ipso facto een Erdogan-sympathisant. Heel Turkije is echter deze mening aangedaan. Dit toont jammer genoeg het zoveelste verschil in perceptie en beleving tussen het Westen en Turkije aan, net zoals de emotionele impact van de coup zwaar onderschat wordt.
Hoe moet het nu verder?
De westerse kritiek kan ik volgen in de zin dat de vervolgden een absoluut eerlijk proces moeten krijgen. Bij mijn bezoek aan het Ministerie van Justitie in Ankara was men er rotsvast van overtuigd dat de strijd met de Gülen-beweging binnen het kader van de democratische rechtstaat en het internationale recht verloopt. Het aanpakken van journalisten zoals Ahmet Şık die overduidelijk geen banden met de Gülen-beweging hebben, moet echter stoppen.
Duits Minister van Buitenlandse Zaken Sigmar Gabriel verklaarde recent dat ze Turkije beter hadden kunnen steunen tijdens de coup. Langzaamaan groeit een erkenning van de authenticiteit van de gülenistische coup. Turkije zelf moet zich eveneens constructief en volwassen opstellen. De strijd met de Gülen-beweging mag geen vrijgeleide zijn om de rechtstaat te ondermijnen. De Europese Turken moeten hun zorgen op een mondige en diplomatische manier uiten. Er is dus nog veel werk aan de winkel. Indien het Westen de zorgen van de Turken écht serieus neemt, zullen ook de Turken de zorgen van het Westen serieus nemen. Of misschien wel omgekeerd?
Tayfun Anil (21) is student Rechten aan de Universiteit Antwerpen en vice-praeses van studentenvereniging TOY.