Op overleg over “ongegronde” beschuldigingen tegen Turkije wordt besproken hoe “laster” en “smaad” te voorkomen
De Hoge Adviesraad van de president kwam bijeen om te bespreken hoe te reageren op de “ongegronde en anti-Turkse beschuldigingen” inzake de gebeurtenissen van 1915.
De vergadering duurde vijf uur en vond plaats achter gesloten deuren. Na afloop deed presidentieel communicatieadviseur Fahrettin Altun een mededeling.
President Recep Tayyip Erdoğan herhaalde dat Turkije niet zou toelaten dat er “vijandige zaden” gezaaid werden door “het vertekenen van historische gebeurtenissen,” zei Altun.
Altun nam de “Armeense lobby” zwaar op de korrel. Volgens hem buit die de “uitdagende en moeilijke tijd, die alle Ottomaanse burgers hebben doorstaan, uit politieke berekening” uit. Dat doet ze “door het verspreiden van leugens en laster, uitgevonden door verschillende belangengroepen.”
Op de vergadering werden mogelijke maatregelen besproken die moeten voorkomen dat de Armeense lobby de gebeurtenissen van 1915 gebruikt om Turkije zwart te maken en “onze natie en ook de propaganda van bepaalde landen die, via onrealistische verdenkingen, de zaak manipuleren door middel van politieke berekening.”
Verder werden projecten en activiteiten overwogen die “licht moeten werpen” op de zaak met historische en juridische aspecten, samen met “feiten voor het nationale en internationale publiek.”
De visie van Turkije op de gebeurtenissen is de volgende: in Oost-Anatolië vonden vele Armeniërs de dood toen sommigen de kant kozen van de binnenvallende Russen en in opstand kwamen tegen de Ottomaanse troepen. Vervolgens kwam een volksverhuizing van Armeniërs op gang, met talrijke slachtoffers tot gevolg.
Turkije vindt dat de gebeurtenissen niet als een “genocide” omschreven kunnen worden, maar noemt ze een tragedie met slachtoffers langs beide kanten.
Ankara heeft herhaaldelijk voorgesteld om een commissie op te richten met zowel Turkse als Armeense historici, aangevuld met internationale experts, om de zaak uit te klaren.
