In de Turkse grensstad Kilis leven op dit moment veel Syrische vluchtelingen, héél veel. In het centrum is het onderscheid tussen Turkse en Syrische winkels, met hun semi-Turkse en Arabische naamborden, met het blote oog waarneembaar. Bij de laatste zie je vooral heen-en-weer rennende Syrische kinderen, vooral bij de snackbars, die de bestellingen met haast en spoed leveren bij de klanten.
Omar (22) en Omar (24) zijn neven van elkaar die van Aleppo naar Kilis zijn gevlucht door de Syrische burgeroorlog. “Ook in Turkije bestaat hier nog altijd een misconceptie over. Een groot gedeelte van de vluchtelingen in Kilis zijn gevlucht voor de gruweldaden van Assad, en niet voor IS”, luidt het.
Beiden zijn twee jaar geleden een exotische notenwinkel begonnen in Kilis. “Wij komen aardig rond. We kunnen onze huur betalen en ons buikje vullen”, maken beide heren mij duidelijk. De oudste van de twee maakt zich, in tegenstelling tot andere jongeren, al op een redelijk niveau verstaanbaar in het Turks. “In mijn vrije tijd keek ik vroeger vaak naar Turkse series met Arabische ondertiteling”, vertelt Omar (24). “Ik verstond al redelijk wat Turks toen ik naar hier kwam.”
Te lui om te vechten
Jonge Syriërs in Turkije krijgen vaak het verwijt in Turkije dat ze te lui zijn om te vechten voor hun land. Maar de twee neven denken er toch anders over. “De oorlog in Syrië is niet de oorlog van gewone burgers. Het is de oorlog die in gang is gezet door grootmachten en wereldleiders zoals Obama en Putin. Wij willen voor geen van beiden sterven”, luidt het. “Of we van plan zijn om ooit terug te keren naar Aleppo? Dat weet ik echt niet. Het leven is gedaan in Aleppo”, vertelt de oudste terwijl hij zijn hoofd naar beneden buigt en tegelijkertijd een traan wegpinkt.
Alper G.
Dit artikel maakt deel uit van een bredere reportagereeks over het aankomende referendum in Turkije en de Syrische vluchtelingen die in Gaziantep en Kilis leven. Voor de gemiste artikels kan je altijd terecht onder de categorie ‘Reportage’ op onze site.