Turkije eist een aanzienlijk zeegebied op tussen Kreta en Cyprus. Straks boort het land er naar aardgas en olie. Griekenland reageert woedend en dreigt militair in te grijpen.
Dat schrijft de Belgische krant De Tijd, een gespecialiseerde financieel-economische krant.
Ook de Europese Unie roept Turkije op ‘ermee te stoppen’. Maar de Turkse president Recep Tayyip Erdogan geeft geen centimeter toe.
Woensdag probeerde een Griekse legerhelikopter Turkse fregatten tegen te houden in de oostelijke Middellandse Zee. Dat treffen is geen toeval.
De Griekse minister van Defensie waarschuwde Turkije vorige week al dat zijn land klaar staat militair om in te grijpen als Turkije doorgaat met het boren naar olie en gas.
Sinds de ontdekking van grote aardgasvelden in de oostelijke Middellandse Zee stormt het tussen de landen in de regio.
De bodemrijkdommen bevinden zich voor de kusten van Griekenland, Cyprus, Turkije, Israël, Gaza, Egypte en Libanon. Vanzelfsprekend wilt iedereen een flink stuk van de koek.
Het gebied is betwist. Vooral tussen Turkije en Griekenland gaat het hard. Turkije vindt dat de talloze Griekse eilanden niet evenveel rechten kunnen opeisen in zee als het Turkse vasteland.
Zeker Cyprus ligt gevoelig. Sinds de jaren 70 is het eiland feitelijk verdeeld in een Grieks en een Turks deel. Hoewel er geen oplossing voor het conflict werd bereikt, werd het Griekse deel van het eiland toch lid van de EU. Tot woede van de Turken. Het Turkse deel werd internationaal nooit erkend. En het is vooral rond het zorgeneiland Cyprus dat veelbelovende reserves met fossiele brandstoffen werden ontdekt.
Wapens
In deze combinatie van de spelletjes Zeeslag en Stratego op groot formaat sloegen Griekenland en Cyprus de handen in elkaar met Egypte en Israël. Begin januari maakten ze plannen om een pijplijn aan te leggen van 2.000 kilometer lang, de omstreden EastMed-gaspijplijn die in 2025 operationeel moet zijn.
Turkije was in alle staten en Erdogan zwoer dat hij ‘het spel om Turkije binnen zijn landsgrenzen op te sluiten’ zou dwarsbomen. De voorbije maanden stuurde Ankara boorschepen en drones naar het gebied.
Erdogan trok ook een gewaagde strategische kaart. Hij sloot een deal met Libië. Het idee was eenvoudig. In ruil voor Turkse steun aan de in een burgeroorlog verwikkelde Libische regering zou Turkije grote stukken zee krijgen.
Het plan werd op hoongelach onthaald door Griekenland en Cyprus. De maritieme zones van de twee landen grenzen niet eens aan elkaar, klonk het.
Bovendien had de Libische regering van het Nationaal Akkoord (GNA) alleen de hoofdstad Tripoli in handen. De rest werd gecontroleerd door de krijgsheer Khalifa Haftar. ‘Een geïsoleerd en zwak plan’ leken de tegenstanders te denken.
Maar Ankara zette door. In de schaduw van de coronacrisis steunde ze de Libische regering met wapens, huurlingen en militaire drones. De situatie kantelde. Haftar leed zware verliezen.
Gesterkt door de winst eist Turkije nu zijn deel van de deal op: een deel van de oostelijke Middellandse Zee. Het is het land menens. ‘Onze rechten en belangen ter land ter zee en in de lucht zullen zonder enig compromis verdedigd worden’, zei Erdogan vorige week nog.
Vluchtelingen
Ondertussen voert de kleine EU-lidstaat Cyprus de druk op de Europese Unie op. Het land slaagde er eind vorig jaar in de lidstaten achter sancties tegen Turkije te krijgen. Het eiland bokst duidelijk boven zijn gewicht in de Europese gremia.
De hoge Europese vertegenwoordiger voor Buitenlands Beleid Josep Borell bekritiseerde Turkije vorige week opnieuw wegens ‘inbreuken op het Griekse en Cypriotische grondgebied in de Middellandse Zee’. Ook riep hij Turkije op te stoppen met de energie-exploratie in dat deel van de zee.
De vraag is hoe ver de EU kan gaan. De Unie is afhankelijk van Turkije voor de opvang van miljoenen vluchtelingen. Maar ook Libië is cruciaal voor het tegenhouden van de irreguliere migratiestromen.
Commerciële belangen
Er zijn ook commerciële en nationale belangen. Het Italiaanse Eni en het Franse Total boren in het gebied. Daarom leunt Frankrijk eerder aan bij de krijgsheer Haftar, die ook expliciet wordt bijgestaan door de Emiraten, Egypte en Rusland. Onlangs bulderde Haftar nog dat hij de Turks-Libisch opdeling van de de zee nietig zal verklaren als hij aan de macht komt.
Maar ook de Turkse belangen zijn groot. Erdogan ziet in Libië grote mogelijkheden. Niet alleen voor het aanboren van energiebronnen maar ook voor de bouwsector. Eenmaal de burgeroorlog is afgelopen, moet het land worden heropgebouwd. En dan staan de Turkse bedrijven klaar.
‘Logisch’ is te horen bij Libische stemmen zoals Noureddine Mazen, de vertegenwoordiger van de Libische regering in België. ‘We zijn Turkije erg dankbaar. Het is dan ook niet meer dan logisch dat het voorrang krijgt als het gaat om olie en bouwwerken.’