Er zijn grote gezondheidsverschillen tussen Nederlanders met verschillende etniciteiten, blijkt uit Amsterdams onderzoek.

Dat ziet de Turks-Nederlandse psychiater Zeynel Erkut dagelijks: “We moeten meer cultuur-sensitief werken.”

10 jaar lang onderzochten het Amsterdam UMC en de GGD de gezondheidsverschillen van ruim 25.000 Amsterdammers, dat schrijft de Nederlandse media.

Zes verschillende etnische achtergronden werden bekeken: de Turkse, Marokkaanse, Hindoestaanse, Creoolse, Ghanese en Nederlandse etniciteit.

Voor de meest onderzochte aandoeningen geldt dat ze meer voorkomen bij mensen met een niet-Nederlandse etniciteit. Het gaat om uiteenlopende aandoeningen zoals obesitas en diabetes, maar ook depressie.

Depressie

Zo komt depressie veel vaker voor bij Turkse Nederlanders dan bij mensen met een Nederlandse achtergrond.

Psychiater Erkut ondervindt dagelijks dat depressie veel voorkomt bij mensen met een migratieachtergrond:

“Het zijn meestal atypische depressieklachten. Het zijn stemmingsproblemen, maar dan vaak van andere aard dan bij Nederlanders.”

De psychiater verklaart het hoge aantal depressieve klachten bij deze groepen vooral door de minder bevoorrechte maatschappelijke omstandigheden: “Het heeft vooral te maken met de lage sociaal-economische status, minder mogelijkheden om daar vervolgens mee te kunnen dealen en het gevoel niet mee te kunnen draaien in de samenleving.”

In de gesprekken komt vervolgens vaak het verband tussen mentale en lichamelijke klachten aan bod.

Het onderzoek laat zien dat de gezondheidsproblemen regelmatig overgaan van generatie op generatie. Erkut ziet ook bij de derde en vierde generatie Nederlanders met een migratieachtergrond dezelfde problemen ontstaan.

Erkut denkt dat het met de juiste aanpak wel om te buigen is: “Als ze één keer het idee hebben dat ze gehoord worden, dan is dat al 50 procent van het werk. We zouden meer aandacht moeten geven aan transculturele hulpverlening, in de ziekenhuizen, in de psychiatrie, maar ook in hulp via buurthuizen. We moeten meer cultuur-sensitief hulp bieden.”

Bron: Nederlandse media