Amsterdammers van Turkse afkomst zijn niet vaker besmet geweest met het coronavirus dan Amsterdammers zonder migratieachtergrond.
Het Amsterdam UMC, de GGD Amsterdam en expertisecentrum Pharos hebben nu gekeken naar de aanwezigheid van antistoffen in het bloed van 2500 Amsterdammers van verschillende komaf.
Alleen bij Ghanezen lag het percentage besmettingen hoger. “We zien wel veel mensen met een migratie-achtergrond op de IC’s, maar waar dat precies door komt moeten we nog onderzoeken.” Prins hoopt eind dit jaar met meer informatie te komen.
Veel Ghanezen
De Amsterdamse GGD constateerde in juni in eerder onderzoek dat niet-westerse migranten vaker met covid-19 in het ziekenhuis terechtkomen. Onder hen waren opmerkelijk veel Ghanezen.
Bij mensen van Turkse, Marokkaanse of Surinaamse afkomst is het percentage antistoffen tegen het coronavirus in het bloed vergelijkbaar met mensen zonder migratieachtergrond: zo’n 5 tot 7 procent. Maar bij Ghanezen heeft zo’n 25 procent antistoffen tegen het virus.
Opvallend is dat deze groep in het onderzoek aangaf de besmetting vaak niet op te merken, doordat men geen klachten merkt.
Volgens de onderzoekers zijn mensen met een Ghanese achtergrond goed op de hoogte van de gedragsregels en leven ze die ook goed na.
De uitkomst van het onderzoek laat zien dat er misschien andere richtlijnen moeten komen voor Ghanezen voor het testen. Als ze geen symptomen hebben, laten ze zich immers minder testen. De GGD in Amsterdam werkt nu na aan een aparte aanpak voor deze bevolkingsgroep.