Suleyman de Prachtlievende

Ten tijde van Süleyman, de Prachtlievende was het Amerikaanse continent al ontdekt, maar er was nog geen sprake van een Amerikaanse staat of dollar. De Ottomanen – die over een rijk regeerden dat zich uitstrekte van de Atlantische oceaan tot de poorten van Wenen – hadden een zeer groot “valutaprobleem”.

Net als vandaag de Turkse lira in waarde verliest tegenover de dollar, verloor de Ottomaanse “akça” haar waarde tegenover goud en zilver. In zijn werk “Devlet-i Aliye” (de sublieme staat) toonde de academicus Halil İnalcık aan dat in het jaar 1525, één eenheid goud 57 akça waard was; in 1584 kreeg men voor dezelfde eenheid goud echter 120 akça’s. Dit was ook evenredig met de waarde van zilver.

“Geschiedenis herhaalt zich niet altijd, maar parallellen zijn herkenbaar”

Natuurlijk herhaalt de geschiedenis zich niet altijd, maar toch is het interessant dat we bepaalde parallellen kunnen herkennen tussen de dalende waarde van de akça tegenover goud en de huidige waarde van de lira ten opzichte van de dollar. Net als toen is de valutawaarde afhankelijk van factoren als kapitaalaccumulatie, spaarratio’s, technologische vooruitgang en productiecapaciteit. Als deze factoren laag zijn, verliest geld zijn waarde.

1adsiz
de Ottomaanse “akça”

Devaluatie

In de 16de eeuw maakte men voornamelijk gebruik van muntgeld. De waarde van geld was gerelateerd aan de hoeveelheid zilver of goud in de munt. Munten werden dus in andere woorden uit goud of zilver gemaakt. De hoeveelheid goud in de Ottomaanse akça verminderde echter tijdens de 16de eeuw; we kunnen dus in andere woorden stellen dat de munt aan het devalueren was. Wanneer de handelaars en janitsaren deze “zwakke” of lichte “akça” weigerden, had dit rebellieën tot gevolg.

Ontwikkeling van banken

Aan de andere kant van het Euraziatisch continent was er zich echter een ware handelsrevolutie aan het voltrekken. Europese banken kwamen tot ontwikkeling: geld werd geaccumuleerd met interest en handelaars werden van krediet voorzien. De handel en kapitaalaccumulatie werden gefaciliteerd waardoor de interestvoet in het Europa van de 16de eeuw, gemiddeld op 5 procent lag.

Stagnatie

In het Ottomaanse rijk bestonden instituties als banken en bedrijven nog niet en de Ottomaanse economie was voor een groot gedeelte afhankelijk van de agricultuur. De interestvoet werd op 12 procent gezet door de ontoereikendheid van het kapitaal.

De historicus Mustafa Akdağ legde dit chronisch valutaprobleem van de Ottomanen als volgt uit: “Ten tijde dat de Europese hoven gefascineerd waren door de roem en reputatie van Süleyman de Prachtlievende –  een sultan die de grootste verwezenlijkingen van het Ottomaans grondgebied had voortgebracht – was de Ottomaanse overheid druk bezig met het vinden van kapitaal voor de kosten van het hof in Istanboel. Tegen de 13de eeuw begon men op het Europese vasteland over te gaan op een staand leger. Om de kosten te dekken van dit staand leger, werden instituties opgericht ter bevordering van de kapitaalaccumulatie. Later zullen deze legers ook voorzien worden van geweren. De Ottomanen konden door hun financiële problemen niet overgaan op een met vuurwapens bewapende infanterie en waren verplicht om hun landgebonden cavalerie te behouden. Niet lang hierna begonnen de eerste nederlagen van het Ottomaanse rijk zich te accumuleren.”

Inkrimping van het Ottomaans grondgebied

De eerste pogingen tot modernisering startten in de 18de eeuw. Het was echter te laat om de loop van de geschiedenis te veranderen. De Ottomanen trokken zich van Wenen terug naar de Bulgaarse grens en de systematische verliezen hadden tot gevolg dat de grenzen van het Ottomaanse rijk in het begin van de 20ste eeuw aan Istanboel grensden.

Aan deze opeenhoping van verliezen kwam gelukkig een einde tijdens de onafhankelijkheidsoorlog en het Verdrag van Lausanne waardoor de huidige grenzen konden behouden worden.

Het inhaalmanoeuvre tijdens de 17de eeuw ten gevolge van het ontstaan van kapitaal op het Europese vasteland, vindt haar oorsprong dus in de 12de eeuw. Het was niet het product van een uitgewerkt economisch plan, maar het resultaat van de dynamiek op het Europese vasteland door haar uitzonderlijke geografische omstandigheden. Pas later werd dit in het staatsbeleid ingebracht.

Moderne economische mentaliteit

Om deze reden is het dus een fout om met de vinger te wijzen naar de Ottomanen of te dromen van een herleving van het Ottomaanse rijk in de 21ste eeuw. Beide standpunten weerhouden ons om lessen te trekken uit het verleden.

In het Turkije van de laatste jaren zijn we hervormingen, Europese standaards, de rol van technologie in de economie en de accumulatie van kapitaal vergeten… In plaats hiervan heeft Turkije zich gewend tot bouwinvesteringen en een consumenteneconomie die op korte termijn stemmen opleveren. Turkije heeft in andere woorden geen systeemverandering nodig, maar een moderne economische mentaliteit en een democratische en rationele politiek.

Hurriyet