Dabbetülarz klinkt misschien als een koele naam voor onbekenden, maar voor moslims is het het symbool van het einde der dagen.
Voor één man in de westelijke Turkse provincie Izmir zou het echter een naam zijn die angst en macht oproept. Maar zijn gerechtelijke vervolging mislukte toen het hoogste gerechtshof van het land zijn beroep verwierp.
De naam kan ruwweg vertaald worden als “Beest van de Aarde” en wordt in de Koran genoemd als een voorbode van de eindtijd.
D.K., wiens volledige naam niet bekend werd gemaakt, dacht dat hij beter af zou zijn met de naam toen hij bij de plaatselijke rechtbank een verzoek tot naamsverandering indiende.
In zijn verzoekschrift zei hij dat hij de bijnaam “Avcı (jager in het Turks)” had, maar dat hij “een lafaard” was.
Daarom vroeg hij de rechtbank zijn naam te veranderen in Avcı en de achternaam in Dabbetülarz. De plaatselijke rechtbank keurde het goed, maar een afdeling van het Ministerie van Justitie vocht het vonnis aan, met het argument dat de laatste naamswijziging in strijd was met de geldende wetten op naamswijzigingen.
De zaak werd aanhangig gemaakt bij een kamer van het Hof van Beroep van Turkije (Yargıtay).
De kamer oordeelde dat de goedkeuring van de lagere rechtbank ongedaan moest worden gemaakt. De kamer beriep zich op een wetsartikel over achternamen dat verbiedt om achternamen van “vreemde rassen en naties” aan te passen en op een ander artikel dat verbiedt om “achternamen te gebruiken die niet voldoen aan de openbare fatsoensregels” of die als “weerzinwekkend, bespottelijk of beledigend” worden beschouwd.
Het definitieve vonnis zei dat nieuw aangenomen achternamen onder nieuwe regelgeving in het Turks moeten zijn, terwijl Dabbetülarz Arabische wortels had.
In 2018 stond het land voor het eerst toe om achternamen te veranderen zonder gerechtelijk bevel, wat duizenden ertoe aanzette om zich naar de burgerlijke stand van het land te haasten om verkeerd gespelde of gênante namen te veranderen die hun voorouders hen hadden gegeven.
Achternamen zijn relatief nieuw voor Turkije, en tot 1934 werden mensen aangeduid met hun sociale titels, zoals Hoca (leraar) of Ağa (meester), of hun beroepen, zoals Demirci (smid), of met een verwijzing naar hun geboorteplaats.
Een familienaamwet uitgevaardigd in 1934 stond mensen toe om eigen achternamen te kiezen. De meeste mensen kozen achternamen die hun voorouders verheerlijkten of die aangaven hoe ze zichzelf zagen, zoals Türkoğlu (zoon van Turken) of Güçlü (sterk).
Anderen vonden het beter om een familienaam te kiezen zoals Koyun, ter ere van dieren, niet wetend dat hun nakomelingen er lacherig door zouden worden aangezien de maatschappij veranderde wat betreft het begrip van bepaalde woorden.
Bron: Sabah