De Amerikaanse president Joe Biden heeft op 23 april gebeld met zijn Turkse ambtgenoot Recep Tayyip Erdoğan.
Het telefoontje komt wellicht één dag voordat Biden naar verwachting de zogenaamde Armeense kwestie zal bestempelen als een ‘genocide’, een politiek gemotiveerd besluit volgens critici om Joe Bidens achterban te plezieren.
Het verwachte telefoontje heeft vragen doen rijzen over de vraag of Biden – die wellicht geen academische kennis heeft over de Ottomaanse geschiedenis – Erdoğan zal meedelen of hij de Armeense kwestie als “genocide” zal erkennen.
The New York Times meldde op 21 april dat Biden het woord “genocide” zal gebruiken. Wellicht om diens achterban tevreden te stellen.
Na meer dan drie maanden van zijn presidentschap heeft Biden Erdogan nog steeds niet gebeld.
Trump en Erdogan
Daarentegen spraken de voormalige Amerikaanse president Donald Trump en Erdoğan elkaar enkele dagen na de verkiezingen van 2016.
De stap van Biden om de Armeense kwestie als genocide te bestempelen zou grotendeels symbolisch zijn.
Persvoorlichter van het Witte Huis, Jen Psaki, vertelde verslaggevers op 21 april dat het Witte Huis op 24 april waarschijnlijk “meer te zeggen” zou hebben over de kwestie, maar weigerde verder in detail te treden.
“Vandaag herdenken we de gruweldaden waarmee het Armeense volk in de Yeghern van Metz werd geconfronteerd – de Armeense genocide. Als ik word verkozen, beloof ik een resolutie te steunen waarin de Armeense genocide wordt erkend en zal ik universele mensenrechten tot topprioriteit maken”, zei hij destijds op Twitter.
Turkije erkent dat veel Armeniërs die in het Ottomaanse Rijk woonden tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn gedood in gevechten met Ottomaanse troepen, maar betwist de cijfers en ontkent dat de moorden systematisch werden georkestreerd en een genocide vormen.