Lale Gül schreef het boek Ik ga leven, over opgroeien in een islamitisch gezin. Van toen af is het ruzie bij haar thuis.
Maar het is er niet makkelijker op geworden door de bedreigingen die ze sinds de publicatie van de roman op Facebook en Twitter heeft ontvangen.
“Ik ga niet meer alleen naar buiten, sinds ik laatst in mijn buurt op straat herkend werd en gevolgd ben door een Marokkaanse jongen, die keek waar ik naar binnen ging en die niet weg wilde gaan.”
De roman maakt veel los bij Nederlanders die vinden dat Gül een wel heel onprettig beeld schetst van hun gemeenschap. Ook bij haar thuis is men allesbehalve blij.
“Er zijn mensen die vragen: waarom woon je daar nog? Dat is echt een goeie vraag. Ik weet het ook niet, maar waar moet ik heen dan?
Om zichzelf verder leed te besparen, heeft ze aangekondigd dat ze stopt met schrijven.
“Ik snap dat men het niet begrijpt. Eerst schrijf ik een boek, dan zeg ik plots: ik leg mijn pen neer. Maar het punt is, als ik uit huis ga, dan verlies ik mijn familie. Die hoeft mij dan niet meer.
Thuis zeggen ze: nee, blijf, anders word je helemaal een hoer die alles doet wat ze wil. Dan schaad je onze naam alleen maar meer. Nu kunnen we je nog een beetje indammen.”
“Mijn hoofddoek heb ik twee jaar geleden afgedaan. Mijn vader kon het ergens wel begrijpen. Maar mijn moeder heeft een maand niet tegen me gepraat.
Grieks restaurant
Mijn oom zag me in die tijd een keer thuiskomen van mijn bijbaantje als barvrouw in een Grieks restaurant. Ik had een Heinekenpolo aan, grote oorbellen in, lippenstift op en dus geen hoofddoek meer om. Hij kwam woedend op me af met zijn scooter.
“Schaam jij je niet, moet je zien hoe je erbij loopt.” En hij heeft op me gespuugd.
“Op mijn achttiende werd ik verliefd op een Nederlandse jongen en maandenlang bereidde ik een gesprek voor om het thuis te vertellen. Het plan was om te liegen en te zeggen dat hij bekeerd was, maar toen bleek dat een bekeerde Nederlander ook niet goed was.
“Ik had uitgezocht wat de islam hierover zegt: je moet een bekeerde moslim accepteren. Dat zei ik, maar zij zeiden gewoon ‘nee’.
Marokkaanse Nederlanders
Onder Marokkaanse Nederlanders maken ze niet zo’n probleem van relaties met bekeerlingen.
“Ik kreeg nergens steun. Mijn vriendinnen zeiden: je kunt toch ook gewoon een ruimdenkende Turk nemen? Maar het probleem is: ik val op Nederlandse jongens.”
“Ik krijg berichten van moslims die me steunen, vooral Turkse alevieten. Die hebben een heel andere islambeleving. Er is niet één islam.
Sommige mensen mogen alles en die noemen zich ook moslim. Ik zie daar wel de schoonheid van in. Als ik de islam ooit nog een kans zou geven, dan alleen de alevitische kant.