Burgemeester van Istanboel Ekrem İmamoğlu kreeg veel kritiek omdat hij aanvankelijk bleef zwijgen na de beslissing om de Hagia Sophia weer tot moskee om te vormen.
Uiteindelijk sprak hij toch, met Hürriyet. “Ik heb altijd gezegd dat de Hagia Sophia voor mij altijd een moskee gebleven is”, zegt hij.
“Het bouwwerk is al een moskee sinds de verovering van Istanboel door het Ottomaanse rijk in 1453. Enkele tv-zenders die zich als conservatief beschouwen beweren dat er nu voor de eerste keer opgeroepen werd tot gebed, of dat de eerste eredienst er zal plaatsvinden op 24 juli, maar dat klopt niet. De voorbije 30 jaar is er 5 keer per dag gebeden.”
İmamoğlu steunt dus de beslissing van de overheid, op voorwaarde dat de nieuwe status van het bouwwerk een materiële en morele verrijking is voor het land.
“Als dit ervoor kan zorgen dat we de werkloosheidscijfers naar beneden krijgen, en dat we onze reputatie bij de internationale gemeenschap kunnen opkrikken, ben ik voorstander.”
De burgemeester vindt niet dat er moet gesproken worden over of het een goede of slechte beslissing is. Toch reageerde hij ook op de recent weer opgedoken uitspraken die president Recep Tayyip Erdoğan maakte vlak voor de lokale verkiezingen van vorig jaar.
“Wat is er in 1 jaar tijd veranderd? Waarom vindt de president niet meer dat een dergelijke beslissing ernstige gevolgen zou hebben?”
Op 10 juli vernietigde de Turkse Raad van State een decreet uit 1934 waarin de pas opgerichte seculiere staat onder Atatürk bepaalde dat de Hagia Sophia voortaan een museum zou zijn.
Deze beslissing maakt het mogelijk om het bouwwerk na 85 jaar weer tot moskee om te vormen. Voordat het bouwwerk in 1453 voor de eerste keer een moskee werd, was het sinds de 6de eeuw een belangrijke Grieks-orthodoxe kathedraal in het Byzantijnse rijk.
De president heeft laten weten dat het historische complex vanaf 24 juli beschikbaar kan zijn voor erediensten.