De Rotterdamse burgemeester Aboutaleb is achteraf niet blij met de manier waarop hij zich heeft uitgelaten over de integratie van Turkse Rotterdammers. Hij snapt dat door zijn uitspraken ophef is ontstaan.
Aboutaleb werd op 16 mei via een livestream op Facebook geïnterviewd door de website NadorCity, uit het Marokkaanse Rifgebergte, de geboortestreek van de burgemeester.
De burgemeester gaf anderhalve week geleden een uitgebreid interview aan de website NadorCity uit de Rif, de geboortestreek van de burgemeester. Aboutaleb sprak Berbers en het interview was op Facebook te volgen.
Op de vraag waarom Turkse Nederlanders in Rotterdam beter integreren dan Marokkaanse Nederlanders, antwoordde Aboutaleb onder meer dat Turkse Nederlanders hun blik vaak juist meer op Turkije gericht hebben en dat “de hand van Erdogan hier reikt tot in de moskeeën”.
“Mijn intentie was om het beeld te nuanceren dat Marokkaanse Rotterdammers het slechter zouden doen dan de groep waar ze in deze vragen mee werden vergeleken: Turkse Rotterdammers”, reageert Aboutaleb dinsdag na vragen van de Rotterdamse DENK-fractie.
“Mijn intentie was niet om te suggereren dat Turkse Rotterdammers slecht presteren. Dat beeld is wel ontstaan en dat betreur ik. Ik begrijp de reacties die dat opriep en ik lees deze schriftelijke vragen als een terechtwijzing op dat punt, welke ik op zijn plaats acht.”
Aboutaleb, die benadrukt dat hij in het interview sprak als burgemeester, zegt dat zijn uitspraken ondanks de ongelukkige woordkeuze niet uit de lucht gegrepen zijn.
“Het betreft signalen uit de Rotterdamse praktijk. De Turkse regering probeert Turkse Rotterdammers aan zich te binden, bijvoorbeeld via financiering van moskeeën in Nederland, het sturen van Turks sprekende imams die de Nederlandse context nog eigen moeten maken en campagne voor verkiezingen in Turkije.”
“Veel Turkse Rotterdammers zullen dit uiteraard verre van zich werpen en ik wil hierin niet generaliseren. Echter, deze voorbeelden in combinatie met het onderzoek dat uitwijst dat een aanzienlijk deel van de Turkse Nederlanders gericht is op Turkije, acht ik niet bevorderlijk voor de maatschappelijke positie in Nederland.”
Bron: AD, NU