Devlet Bahçeli, leider van de Partij voor Nationalistische Beweging (MHP)

Op 14 januari sprak Devlet Bahçeli, leider van de Partij voor Nationalistische Beweging (MHP) zijn steun uit voor het beleid van de Turkse regering ten aanzien van Libië. Hij vindt dat deze kwestie belangrijk is voor de toekomst in de regio.

“Het akkoord met Libië heeft ervoor gezorgd dat ons land niet werd afgesneden van de Oostelijke Middellandse zee en daardoor ontstond er ook een nieuw geopolitiek evenwicht. Daarom zijn er landen die de rebellen van de zelfverklaarde generaal Khalifa Haftar steunen. Zij willen de rebellen, met hoofdkwartier in Tobruk, helpen om de internationaal erkende Regering van Nationaal Akkoord (GNA) omver te werpen”, aldus Bahçeli.

Hij deed die uitspraak tijdens een vergadering van zijn parlementaire fractie. Dat was de eerste vergadering in 6 maanden die Bahçeli leidde. De leider van MHP had eerder te kampen met problemen aan zijn luchtwegen en tijdens zijn ziekte was er geen vergadering van de parlementaire fractie.

MHP-leider Bahçeli was blij met de zogenaamde Memoranda van Begrip (MoU) dat beide landen op 27 november ondertekenden en merkte op dat de ratificatie ervan door het parlement de oppositie woedend maakte.

“Wat proberen zij, die er niet in slagen om onze historische en soevereine belangen en historische rechten te beschermen, ons te vertellen?”

Hij beschuldigde de oppositiepartijen CHP (Republikeinse volkspartij), Iyi (Goed) en SP (Geluk) ervan dat zij slecht reageerden. Hij zei dat de partijen zich niet houden aan de beperkingen die opgelegd zijn aan de Turkse jurisdictie op de Middellandse Zee. “Hoe stemt deze benadering overeen met patriotisme?”

Op 27 november ondertekenden de Libische hoofdstad Tripoli en Ankara twee verschillende MoU’s. Het ene betrof militaire samenwerking, en het andere bakende de maritieme grenzen af van landen aan de Oostelijke Middellandse Zee. Het maritieme verdrag bevestigde de Turkse rechten op de grondstoffen in het gebied nadat de Grieks-Cypriotische regering unilateraal naar grondstoffen was gaan boren. In het verdrag wordt ook bevestigd dat Turks-Cyprus evenveel recht heeft op de grondstoffen. Dit verdrag trad op 8 december in werking.

Op 21 december ratificeerde het Turkse parlement het militaire MoU, waardoor beide landen nu kunnen samenwerken op militair gebied en op het gebied van veiligheid.

K.L.

Bron: Hürriyet