Foto: Links (Het artikel van de NYT)

De woordvoerder van de Turkse president, İbrahim Kalın, hekelde op 18 augustus een artikel van de New York Times over de Turkse luchtaanval tegen een van de leiders van de verboden terreurorganisatie (PKK). Hij noemde het artikel “een schaamteloze poging om het terrorisme van de PKK te rechtvaardigen en wit te wassen”.

Foto: Links (De woordvoerder van de Turkse president, İbrahim Kalın)

 

İsmail Özden, een oudgediende van de PKK, werd gedood op 15 augustus, tijdens een operatie van het Turkse leger en de Nationale Geheime Dienst (MİT). De luchtaanval vond plaats in de Noord-Iraakse stad Sinjar; er werden drones gebruikt om het doelwit te treffen.

Foto: İsmail Özden

De NYT publiceerde op 17 augustus een artikel over de luchtaanval. Daarin wordt Özden beschreven als een “held voor de Yezidische minderheid in Noord-Irak, omdat hij te hulp is gekomen toen zij werden bedreigd door ISIS (Islamitische Staat voor Irak en de Levant)”.

“Dit is geen journalistiek. Dit is een schaamteloze poging om het terrorisme van de PKK te rechtvaardigen en wit te wassen. Zou je, volgens dezelfde logica, [Osama] Bin Laden dan ook een ‘held’ kunnen noemen voor sommigen?! Waren [Slobodan] Milosevic en [Ratko] Mladic dan ook ‘helden’ voor sommige mensen?!” Dit schreef Kalın in een tweet op 18 augustus.

De Turkse autoriteiten beweren dat Özden (66) voor de PKK actief was in Europa van 1992 tot 1996. Hij werd gearresteerd in Duitsland in 1996 voor “lidmaatschap van de PKK” en “het terroriseren van Turkse burgers”, maar in 1998 werd hij weer vrijgelaten. In 2018 werd hij de spilfiguur van de activiteiten van de PKK in het Iraakse Sinjar; hij coördineerde de illegale drugs- en wapenhandel in de regio.

 

De luchtaanval tegen Özden werd vernoemd naar Bedirhan Mustafa Karakaya, een 11 maanden oude baby die omkwam in een bombardement van de PKK op 31 juli.

De PKK wordt beschouwd als een terroristische organisatie door Turkije, de VS en de EU.

Hürriyet

S.V.R.