Het Japanse handelsbedrijf trekt zich terug uit een kernproject in Turkije door een plotse stijging van de veiligheidskosten. De kosten zorgen voor een onzekere toekomst van de kernfabriek en de overheidsambities omtrent de Japanse infrastructuur.

De Turkse en Japanse overheden waren het eens over het project in 2013. Een consortium inclusief Itochu en Mitsubishi Heavy Industries voerde een haalbaarheidsstudie uit tot maart. Het ging over de constructie van een 4,500 megawatt grote centrale in de stad Sinop in de Turkse Zwarte Zeeregio. Hieruit bleek dat de kosten gerelateerd tot de veiligheidsmaatregelen fors stegen na de nucleaire ramp in Fukushima Daicchi in 2011. De voorspelde kosten voor het project stegen naar meer dan 5 triljoen yen (ongeveer 37,5 miljard euro). Het oorspronkelijke kostenplaatje was 2 triljoen yen in 2013.

Risico neemt toe voor betrokken partijen

Itochu was mee aan het helpen bij de studie met de partners van het consortium. Er wordt verwacht dat ze vermijden om betrokken te geraken bij het project. Mitsubishi Heavy Industries en andere investeerders hebben de haalbaarheidsstudie al verlengd tot de zomer.

Oorspronkelijk zou 30 percent van de projectkosten gedekt worden door het consortium en 70 procent door leningen van de Japanse Bank voor Internationale Coöperatie en andere geldschieters. Het consortium zou voor 51 percent het eigendom zijn van Mitsubishi Heavy, Itochu en de Franse elektriciteitsgigant Engie. 49 percent zou in handen van andere entiteiten zijn, inclusief de Turkse Corporatie voor Elektriciteitsgeneratie.

Het vertrek van de rijke Itochu zal het project riskanter maken voor Mitsubishi Heavy, die aan de Turkse overheid vraagt om de eigendomsstructuren van het consortium te veranderen.

Hurriyet