Turkije “heeft legitieme veiligheidszorgen” omdat het land slachtoffer was van de meeste terreuraanslagen in vergelijking met andere NATO-bondgenoten. Dit zei Jens Soltenberg, NATO Secretaris-Generaal, op 13 februari tijdens een toespraak in Brussel voor een vergadering van NATO-defensieministers.
Proportioneel en afgemeten
“Geen enkele NATO-bondgenoot heeft zoveel terreuraanslagen moeten verduren als Turkije. Ze hebben natuurlijk het recht om deze veiligheidszorgen aan te kaarten. Het moet dan wel gebeuren op een proportionele en afgemeten manier,” aldus Stoltenberg. Hij verwees hiermee naar de huidige Turkse militaire operatie in het Noordwest-Syrische district Afrin.
“Operatie Olijftak” moet Afrin ontdoen van de Syrisch-Koerdische Volksbeschermingseenheden (YPG), die publiekelijk gesteund worden door een andere NATO-bondgenoot: de VS.
Turkije en VS blijven “bondgenoten”
“Ik verwacht Turkije om verder te treden als bondgenoot,” zei Stoltenberg.
Hij bevestigde ook dat Turkije het bondgenootschap “vorige week” had gebrieft en dat hij regelmatig contact onderhoudt met President Recep Tayyip Erdoğan over de operatie.
Op 17 januari kondigde de VS-coalitie dat ze een grensmacht willen oprichten van 30.000 man in Syrië met de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF). Deze groep zou voornamelijk bestaan uit de YPG, die Ankara als een terreurgroep beschouwt omwille van de link met de terroristische PKK.