Donderdag zei Minister van Buitenlandse Zaken Mevlüt Çavuşoğlu dat een E.U.-lidmaatschap nog steeds een strategisch doel is voor Turkije.
“Ons gezicht stond altijd naar Europa gericht, omdat we een deel uitmaken van dit continent. Turkije maakt een deel uit van het continent, of men dit nu graag hoort of niet. We zijn geen buitenstaanders,” aldus Çavuşoğlu in een gesprek met het TRT World internationaal forum in Istanbul.
De uitspraken van Çavuşoğlu vallen samen met de Europese top in Brussel, waar Europese leiders op een hoog politiek niveau gedurende twee dagen vergaderen. Daarbij wordt er ook gediscussieerd over Turkije.
Çavuşoğlu onderstreept dat Turkije de beste handelspartner van Europa was in het recente verleden.
“We delen de Europese gedeelde waarden en we promoten deze. We zijn een stichtend lid van vele Europese instituties, zoals de Raad van Europa.”
Turks lidmaatschap: een lange geschiedenis
Turkije deed voor het eerst in 1987 de aanvraag om een deel uit te maken van de E.U. Gesprekken in verband met de toetreding van het land begonnen in 2005.
Om een deel uit te maken van E.U, moet Turkije op een succesvolle wijze de onderhandeling afsluiten met de E.U. in verband met 35 beleidshoofdstukken die te maken hebben met hervormingen en de adoptie van de Europese standaarden.
Çavuşoğlu zei dat de E.U., ondanks dat Turkije zijn best heeft gedaan in de laatste 16 jaren, het enige instituut is waarvan ze geen lid zijn mogen worden. “Het is nog steeds een strategisch doel voor ons, maar we zien geen toenadering van de kant van de E.U. Dat is het probleem,” zei Çavuşoğlu.
Hij zei ook dat, ondanks al deze problemen, Europa niet het enige gebied mag zijn waarop Ankara zich focust.
“We moeten ons buitenlands beleid balanceren. We moeten ons ook naar de islamitische wereld keren, dat is erg belangrijk. Turkije kan dit perfect in evenwicht krijgen,” zei de minister, waarbij hij de interesse van Turkije in Afrika, Latijns-Amerika en Centraal-Azië uitdrukte.
Hij zei dat Europa moet begrijpen dat de steun van het thuisland voor het E.U.-lidmaatschap dagelijks zou verminderen “omdat er een grote ontgoocheling en frustratie heerst.”
“Ontgoocheling in de dubbele standaarden van de E.U. over hoe ze ons beschouwen en frustratie over islamofobie, xenofobie, etc.”