Turkije maakt zich klaar om het S400-antiraketsysteem, van Russische makelij, te ontvangen in juli. Dat heeft president Recep Tayyip Erdoğan eerder deze week aangekondigd.
“Hopelijk wordt volgende maand het eerste deel van het S400-systeem, dat we besteld hebben, geleverd,” zei Erdoğan tijdens een overleg van de parlementaire fractie van zijn partij.
“Het thema van de S400 houdt direct verband met onze soevereiniteit en daarop zullen we niet toegeven.”
Erdoğan heeft beloofd om zijn goede relaties met zijn Amerikaanse collega Donald Trump te gebruiken om spanningen tussen de twee regeringen te vermijden. De twee leiders zullen elkaar in de loop van de week ontmoeten in de marge van de G20-top in Osaka in Japan.
De voorbije maanden zijn de spanningen tussen Turkije en de Verenigde Staten opgelopen door de Turkse aankoop van de S400. Volgens Washington brengt dat de rol van Turkije in het F35-gevechtsvliegtuigenprogramma in gevaar en het zou kunnen leiden tot Amerikaanse sancties tegen Turkije.
Erdoğan had het ook over het voorstel van Turkije om een veilige zone te creëren in Noord-Syrië. Hij beklaagde zich erover dat zijn buitenlandse collega’s daar niet aan mee werken, al hadden ze dat wel beloofd. Volgens hem is Ankara bereid om alle nodige infrastructuur te voorzien.
Tijdens de aanhoudende onderhandelingen met de Verenigde Staten heeft Trump het idee van een veilige zone een aantal keer overwogen, maar er werd geen vooruitgang geboekt, aldus Erdoğan. Hetzelfde geldt ook voor de Duitse kanselier Angela Merkel en de Saoedi’s.
“Geen herschikking van het kabinet”
Dit was de eerste publieke verschijning van Erdoğan na de nederlaag van de regeringspartij in de burgemeestersverkiezing van Istanbul. Hij beloofde lessen te trekken “uit de boodschap die de natie heeft gegeven”.
“We hebben niet de luxe om blind te zijn voor de boodschap die de natie ons heeft gegeven.”
Volgens Erdoğan zal de AKP “mislukkingen, verdeeldheid en vergissingen” opsporen en zoeken naar manieren om die te verhelpen.
“De natie treft geen schuld” aan de verkiezingen, waarbij een oppositiekandidaat burgemeester van Istanbul is geworden. “Op 31 maart en 23 juni heeft de natie haar wil uitgesproken en die luidde: ‘Niet stoppen, laat ons verder gaan’”.
CHP-kandidaat (Republikeinse Volkspartij, de grootste oppositiepartij) Ekrem İmamoğlu won de tweede editie van de verkiezingen. Hij haalde 54,21 procent van de stemmen (4.741.870 stemmen) volgens de onofficiële resultaten.
In een interview vroegen we Erdoğan om verduidelijking van speculaties over een herschikking van het kabinet. “Als er iets moet gebeuren, dan zullen we dat ook doen,” zei hij, maar ze zouden zich door niemand laten dicteren wat ze moeten doen.
“Er komt geen herschikking van het kabinet,” aldus Erdoğan.